De nederlandse ontwerper Willem Hendrik Gispen melde zich na zijn onderwijzersopleiding aan bij de Academie van Beeldende Kunsten en Technische Wetenschappen in Rotterdam. Zonder zijn studie te hebben afgemaakt begon hij in 1916 een eigen smederij W.H. Gispen & Co in Rotterdam.
In de jaren twintig raakte Gispen steeds meer geinspireerd door de ontwerpopvattingen van De Stijl en schakelde hij over van ambachtelijke op machinale productie. Een doorslaand succes waren de Giso lampen Daarnaast begon hij met het ontwerpen en produceren van stalen buismeubelen voor kantoren en woningen. In 1929 kwam de doorbraak voor dit meubilair toen Gispen de opdracht kreeg om de Van Nellefabriek van kantoormeubilair te voorzien.
In de jaren dertig ontwierp hij onder meer de stoelen Gispen 412 en 404. Omdat schaalvergroting nodig was verhuisde de fabriek naar Culemborg.
In 1949 trok Gispen zich terug als directeur van de fabriek, maar hij bleef zich bezighouden met industriële vormgeving.
W.H. Gispen keerde in 1953 zijn eigen fabriek noodgedwongen de rug toe, door onenigheid met de aandeelhouders.
Niet lang daarna begon hij met zijn neef Rudolf Johannes Meijer tegen (Ru Meijer voor intimi) een nieuw bedrijf met de vernuftige naam KEMBO (wat staat voor Kom Eerst Maar Bij Ons). In deze periode maakte hij enkele van zijn beste ontwerpen.
Een jaar na de oprichting van KEMBO in het jaar 1954 kreeg hij de prestigieuze designprijs van de deignbeurs Triënnale in Milaan voor zijn stoel Triënnale 302.
Dat vond men over de grenzen ook: in het jaar 1954, een jaar na de oprichting van KEMBO, besloot de jury van de driejaarlijkse designbeurs Triënnale in Milaan zijn stoel Triënnale 302, te bekronen met een prestigieuze designprijs. De ontwerpen die Gispen op latere leeftijd voor KEMBO maakte, dus na 1953, worden gezien als zijn beste stukken.
Tegenwoordig worden enkele Gispen stoelen nog steeds geproduceerd door de Amsterdamse kantoormeubelenproducent Lensvelt.